Denise van der Zwaal

Denise van der Zwaal

Als maker ben ik gefascineerd door de huid. Alleen al de oppervlakte is een wereld op zich met (dons)haartjes, fijne lijntjes, rimpels, moedervlekken, blauwe plekken, schrale plekken, aders, putjes, bobbels, puistjes, littekens, eelt.

Wij zitten verpakt in deze huid. De huid is ons grootste orgaan. Het beschermt tegen de buitenwereld en maakt er contact mee. Met onze huid kunnen we ons verstoten voelen of juist begeerd. 

Het is in deze spanning tussen binnen- en buitenwereld dat we onze huid begrijpen. Wanneer we onze huid dragen als een harnas, wanen we ons letterlijk 'onaanraakbaar'. De huid beschermt ons en ontneemt het zicht op wat er in ons speelt. Maar in de huid schuilt ook een kwetsbaarheid. Wanneer we ons openstellen, 'geven we ons bloot'. Door de angst heen laat je jezelf zien en wil je jezelf ook laten zien, voor begeerte, trots, troost of acceptatie. In deze spanning beslissen wij ook over de rol van de ander. De aanraking van de ander trekt aan en stoot af. Kan zowel gewenst zijn als niet gewild. 

Naast de fysieke kwaliteiten heeft de huid dus ook een metaforische, emotionele betekenis. Deze 'gelaagdheid' was het vertrekpunt van mijn onderzoek.

Huidhonger

In het textielwerk wordt de huid onder de loep gelegd. De samenstelling van de huid is onderzocht door de huid op te bouwen uit verschillende materialen. De toeschouwer wordt uitgenodigd dicht op de huid te komen. 
Het videowerk gaat over het emotioneel verlangen om via de huid contact te maken met de ander, maar de betekenisvolle aanraking blijft afwezig. De hoofdpersoon gebruikt spullen als surrogaat voor menselijk contact, doordat zij er lichaamszwaarte, lichaamswarmte, en aanraking mee nabootst. In het vertroebelde verlangen naar het vleselijke wordt de huid ingeduwd, ingekrast, verhit.

Back to list
Share